Opzending naar de Rijkswerkinstelling

Het Drents Archief stelt zijn collectie signalementskaarten (1896-1901) van de gedwongen bewoners van de kolonie van Weldadigheid in Veenhuizen via WieWasWie beschikbaar. De kaarten zijn digitaal doorzoekbaar via Organisatie ‘Drents Archief’, en Documenttype ‘Vestiging en Vertrek’.

In 1859 werd de Kolonie van Weldadigheid te Veenhuizen, een in 1818 opgezet project om de armoede onder de bevolking te bestrijden, door de overheid overgenomen van de Maatschappij van Weldadigheid. Veenhuizen werd daarna omgevormd tot een Rijkswerkinstelling voor gevangenen en ‘verpleegden’, bedelaars en landlopers die niet veroordeeld waren voor een misdrijf.

Afb. header. Heiko Verver, 1 maart 1851 Zuidbroek - 16 december 1924 Eindhoven (links) en Nicolaas van Zwam, 21 februari 1870 Vught - 5 februari 1938 Vught (rechts). Collectie Signalementskaarten RWI, Drents Archief.

 

Landloperij en bedelarij

Landloperij – het rondzwerven zonder aantoonbare middelen van bestaan – werd in 1809 als misdrijf opgenomen in het Wetboek van Strafrecht. In de 19e eeuw werden vele mannen voor landloperij en bedelarij veroordeeld en voor enkele maanden tot drie jaar ‘opgezonden’ naar de Rijkswerkinstelling in Veenhuizen.

Op 12 juli 1902 veroordeelde de rechtbank te Breda zes mannen voor landloperij. Alle zes kregen vijf dagen hechtenis en opzending naar Veenhuizen opgelegd. Voor geen van de mannen was dit de eerste keer.

Bedelaar op straat, 1900

Afb. 1. Bedelaar op straat te Amsterdam, circa 1900. Collectie Stadsarchief Amsterdam

 

Heiko Verver

Een van deze zes mannen was de in 1851 in Zuidbroek (Groningen) geboren Heiko Verver. Als ‘gesignaleerde persoon’ werd Verver in 1893 vermeld in het Algemeen Politieblad voor een veroordeling – tot tweemaal toe – door het Kantongerecht te Groningen voor openbare dronkenschap. Verver kreeg hiervoor een geldboete van f 1,50 en twee dagen hechtenis opgelegd. In 1894 werd hij door de rechtbank in Assen voor de eerste keer opgezonden naar Veenhuizen. Na een verblijf van een jaar dook hij in mei 1895 in Amsterdam op bij het Leger des Heils, waar hij verbleef in de Stuiverstoevlucht aan de Haarlemmer Houttuinen. Hier konden minderbedeelden voor 5 cent logies en een warme maaltijd krijgen.

Ook zijn verdere leven verliep niet vlekkeloos: in 1896 werd Verver wederom in Assen veroordeeld tot opzending naar Veenhuizen, in 1897 kreeg hij te Utrecht dezelfde straf opgelegd en in 1902 zond de rechtbank van Breda hem opnieuw voor drie jaar op. Uiteindelijk overleed Verver op 73-jarige leeftijd in het Rijks Krankzinnigen Gesticht te Woensel.

Signalementskaart Heiko Verver

Afb. 2. Signalementskaart van Heiko Verver, ingeschreven op 17 augustus 1896 tijdens zijn tweede periode in de Rijkswerkinstelling Veenhuizen. Collectie Drents Archief.

 

Nicolaas van Zwam

Ook Nicolaas van Zwam uit Vught was wat tegenwoordig een ‘draaideurcrimineel’ genoemd zou worden. In november 1899 werd hij voor de eerste keer door de rechtbank van Den Bosch veroordeeld tot een verblijf van vijf maanden in Veenhuizen. Blijkbaar was Van Zwam nogal hardleers: tussen 1899 en 1905 werd hij door dezelfde rechtbank viermaal naar Veenhuizen opgezonden. In totaal zou hij hier ruim acht jaar verblijven. Tussen de verschillende strafopleggingen door verkeerde hij nog geen maand op vrije voeten. Na zijn ontslag op 12 juni 1908 wist Van Zwam zijn leven een andere wending te geven. Binnen een jaar trouwde hij en in elf jaar tijd kreeg het echtpaar negen kinderen.

Signalementskaart Nicolaas van Zwam

Afb. 3. Signalementskaart van Nicolaas van Zwam, ingeschreven op 15 januari 1900 tijdens zijn eerste opzending in de Rijkswerkinstelling Veenhuizen. Collectie Drents Archief.

 

Verder lezen

Meer over de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid en de Rijkswerkinstellingen Veenhuizen en Ommerschans: Alle Kolonisten en het Drents Archief.

CBG kennispagina: thema Misdaad en Straf.

Collega Jacqueline Verkleij, onderzoeker bij het CBG, heeft voor de Gen. een artikel geschreven over drie mannen die op bijzondere wijze tegelijkertijd de dood vonden in Veenhuizen: Door de bliksem verenigd.

Zie ook het Gen. artikel van Wil Schackmann over het bedelaarsgesticht op Ommerschans: Opbeuren uit ‘zedelijke verbastering’.